Achtergrondinformatie petitie

Achtergrondinformatie Petitie “De onderste steen moet boven”.

Op 17 augustus 1945 vond de onafhankelijkheid van Indonesië plaats. Nederland kon echter nog geen afstand doen van haar kolonie, waardoor er een aantal jaren van bloedige strijd om de onafhankelijkheid volgde. Vele Molukkers, die voor de oorlog al dienst hadden in het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger), vochten mee in dienst van de Nederlanders.

Na de soevereiniteitsoverdracht in december 1949 van de Verenigde Staten van Indonesië waren de bewoners van de Molukken het al snel niet eens met de manier waarop het land bestuurd werd of zoals zij het zagen: de Javaanse overheersing. Als een reactie hierop, riepen zij op 25 april 1950 de onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken (RMS) uit. Als een tegenreactie vond in december 1950 de invasie van de Molukken plaats door het Indonesische leger. Inmiddels had Soekarno het land officieel veranderd in Republiek Indonesië (RI).

Het KNIL was opgeheven en de “inlandse” militairen zouden worden opgenomen door het Indonesische leger. De ongeveer 4000 Molukse KNIL militairen zaten ondertussen echter vast op Java en konden niet terugkeren naar de Molukken om hun land en familie te verdedigen. Onder leiding van sergeant-majoor Aponno werd er in Nederland door een delegatie een rechtszaak aangespannen en gewonnen, die voorkwam, dat de Molukse militairen tegen hun wil opgenomen werden in het leger van hun “vijanden”.

Op dienstbevel van de Nederlandse regering werden deze militairen en hun gezinnen in 1951 naar Nederland gehaald voor een “tijdelijk” verblijf. Onderweg werden de KNIL’lers ontslagen en werden zij bij aankomst gehuisvest in voormalige concentratiekampen.

De kapot geschoten trein 747 bij De PuntBeroofd van hun land, hun waardigheid en hun baan was de ontgoocheling onder de Molukkers enorm. Nederland, het land die zij altijd trouw waren geweest, liet hen werkloos toezien hoe de dagen maanden werden en de maanden jaren. Het verzet op de Molukken door de RMS tegen de bezetter RI ging ondertussen door, tot in 1966 RMS-president Drs. Ir. Soumokil werd gevangen genomen en geëxecuteerd. Zijn vrouw en zoon vluchtten naar Nederland, waar zij groots onthaald werden. Het jaren niet nakomen van beloftes, de moord op president Soumokil en het leven in een sociaal-economisch isolement zorgde ervoor dat in de jaren zeventig een groep jonge Molukkers radicaliseerde. Op dat moment kende heel Europa diverse geweldadige acties. Het was het hoogtepunt van de IRA, RAF en de ETA. Ook door Molukkers werden diverse acties gepleegd. Eén van die acties was de treinkaping bij de Punt. De beëindiging van deze actie was over de hele wereld te zien en was buitengewoon gewelddadig.

Recent onderzoek van J. Beckers, J. Ririmase en N. Lumalessil heeft aangetoond, dat de Nederlandse overheid destijds exact wist wat er in de trein gebeurde. Ook wist zij dat de gijzelnemers nooit voornemens waren om mensenlevens te nemen. Het is dan ook een raadsel waarom excessief geweld is gebruikt om de gijzeling te beëindigen. Acht burgers vonden de dood: twee treinpassagiers en zes gijzelnemers. Voor alle treinpassagiers, nabestaanden (van zowel treinpassagiers en gijzelnemers) en andere direct betrokkenen is het van wezenlijk belang om te weten wat er precies heeft plaatsgevonden. De beëindiging van de gijzeling zal anders altijd een open wond blijven. Om duidelijkheid te verkrijgen is er daarom een petitie gestart, met het verzoek naar verder (parlementair) onderzoek, zodat hopelijk ooit deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis voor een ieder kan worden gesloten.

Hierbij verwijzen wij u naar de link van petitie online,
‘De onderste steen moet boven’.
http://onderzoekkapingbijdepunt.petities.nl/

Initiatiefgroep 7for7

Leave a comment